Open handen

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 17 februari 2017)

Het wil nog niet zo erg met de lente. Afgelopen weekend viel er al weer een flink pak sneeuw en dus reden mijn man en ik door een winters landschap naar Hattem, waar ik de kerkdienst mocht leiden. ‘Open handen’, daar hadden we het daar over. Open handen, omdat alleen een open hand zich kan uitstrekken naar de ander.

Wij leven in een onrustige wereld. Rotsvaste zekerheden blijken opeens behoorlijk wankel te zijn en het individualisme in onze maatschappij bloeit als nooit tevoren. ‘Ieder voor zich’, dat is het credo. Het ‘en God voor ons allen’, dat lijken we een beetje vergeten. Toch zijn we in onze drukke bestaan van alledag, waarin we van alles moeten, wel zeker ook op zoek naar rustpunten en die proberen we te vinden in allerlei vormen van bezinning. In meditatie, in mindfulness, yoga en noemt u het maar op. Religie mag dat niet meer heten want religie is een besmet woord geworden. Religie wordt steevast in verband gebracht met fundamentalisme, met radicalisering en fanatisme en dus noemen we het zingeving of spiritualiteit. Dat zijn ook mooie woorden, maar ze zijn wat vaag en de vraag is dan: waar halen we die zin of die spirit dan vandaan?

Dat waren de vragen, die bij me opkwamen toen ik nadacht over die open handen. En in de voorbereiding naar die kerkdienst, die we in ons vrijzinnige wereldje ook wel graag een viering of zelfs ‘bijeenkomst’ noemen las ik een heel aardig stukje over God, die vele gezichten heeft. Ik citeer u er een heel klein stukje uit: God is van een persoon een geestelijke kracht geworden. Voor velen impliceert dat het afscheid van God als almachtig en alwetend, als een wezen dat actief in ons leven ingrijpt onder het motto: ‘de mens wikt, God beschikt’. Zo kreeg God vele gezichten zonder dat het oude gezicht geheel verdween. In het breed uitwaaierende geestelijke landschap van het hogere zijn de oude sedimenten nog herkenbaar, voor wie goed kijkt. Wie met kennis van zaken graaft, vindt Gods sporen overal terug. Inderdaad. God is voorbijgegaan maar niet voorbij. Einde citaat.

Beter dan Koen Holtzapffel het verwoord in zijn boekje ‘God’ kan ik het niet zeggen. De beginletters van het woordje God verbindt hij met de werkwoorden geven, ontvangen en delen. Het brengt ons terug bij de open handen want alleen zij kunnen dat: geven, ontvangen en delen. Open staan en aandacht hebben voor die ander, die onze naaste is.

Marianne Visch – de Bruin

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *