(Column: 13 december 2023)
Hoe bereid je je eigenlijk voor op Kerst? Het is immers adventstijd als deze kerkkronkel verschijnt. Adventskaarsen verlichten de kerken, kerststerren sieren de huizen en zelfs op straat lijkt er een sfeer van saamhorigheid te zijn.
Vroeger was het in veel gezinnen gebruikelijk om de kinderen met Sinterklaas een adventskalender te geven. Ook dat bracht kerstsfeer in huis en deed het altijd goed bij de kleintjes: elke dag een deurtje of luikje opendoen. Waarachter dan een winters plaatje schuilging en bij het laatste vakje op kerstavond natuurlijk het kindje Jezus. Vergeleken met vroeger is het tegenwoordig moeilijker om die traditionele kalenders te vinden. Niet dat er geen adventskalenders meer zijn, integendeel, maar er is een enorme variatie in soorten gekomen. De moderne adventskalenders hebben chocolaatjes achter de luikjes, sieraden, allerhande speeltjes, cosmetica, theezakjes of gelukspoppetjes. Geen kindje Jezus.
Onlangs ontdekte ik een wel heel speciale cadeautjeskalender. Hij was ontworpen door een priester die de presentjes van de moderne kalenders had gecombineerd met geloofstaal. Achter één van de luikjes zat bijvoorbeeld oogcrème. Met de uitleg erbij dat het verschil maakt hoe je naar iets moois kijkt: met begeerte of met dankbaarheid.
Maar één luikje trok vooral mijn aandacht want daarachter zat: niets. Leeg. En dat werd in verband gebracht met het bijbelboek Prediker. Want Prediker kwam tot de conclusie dat alles wat hij had onderzocht uiteindelijk leegte was. IJdelheid. “Met Kerstmis echter vieren we de geboorte van de Ene die wél echt is, die juist de allerhoogste is, maar zich heeft gemaakt tot de allerlaagste, volledig tegen de ijdelheid in”zo luidde de boodschap.
Een prachtige kerstboodschap, al denk ik niet dat ik zelf op die manier een adventskalender zou maken. Maar dat lege hokje, ja dat spreekt me wel aan. Voor mij symboliseert dat namelijk óók de open houding waarin je advent eigenlijk zou moeten vieren. Want er komt iets naar ons toe, iets heel zuivers. Daarbij past een houding van ontvankelijkheid, een open verwachting. Al zal het voor kinderen wel een teleurstelling zijn als er niets achter dat luikje zit . . . . .
Maria Bolijn
(Column: 23 november 2023)
In een eenvoudig buurtsupermarktje geeft mijn kleinzoon goede raad. “We nemen de scankassa oma, dat is efficiënter”. Het klinkt aandoenlijk eigenwijs uit de mond van een 10-jarige dus we nemen de zelfscankassa. Geroutineerd bedient hij het apparaat. Iets verderop zie ik de caissière zitten, wachtend op klanten, maar we zijn de enigen op dat moment. Eenmaal buiten kan ik het toch niet laten om te vragen: was het niet leuker geweest om langs de gewone kassa te gaan? Dan kun je nog eens een praatje maken. “Een praatje maken?” Er klinkt afschuw in zijn stem. “Ik ga toch niet aan de juffrouw bij de kassa vragen: hoe was jouw dag?“ Nee, dat zie ik hem inderdaad niet doen. Maar een vriendelijk woordje zou toch……?
“Nee, dat is raar”, oordeelt kleinzoon met stelligheid.
Stof tot nadenken. Zijn zelfscankassa’s er eigenlijk voor de mensen of voor het bedrijf? Voor beide natuurlijk, want personeel is duurder, en dat ziet de klant dan weer terug in de prijs. De wereld bestaat voor een steeds groter deel uit techniek. Niet alleen bedrijven en banken, ook de overheid kiest voor goedkoop en efficiënt. Al staat dat efficiënte nog te bezien volgens de (echte) kenners, kijk maar naar het toeslagenschandaal. En dat mensen soms gedwongen worden om de nieuwste apps te downloaden en de nieuwste versies van hard- en software te kopen? Ach, ook dat noemen we gewoon efficiënt.
Onlangs deed ik een verrassende ontdekking. Na een zinloze chat met een niet al te slimme computer schreef ik: ”ik begrijp het niet”. Dat bleek een gouden greep. Onmiddellijk antwoordde de chat-boy: ik vraag mijn collega u te bellen. Vijf minuten later: een méns aan de telefoon! Een uniek geschapen wezen. Zo uniek dat die ons met groot ontzag zou moeten vervullen. Misschien moeten we er wat vaker bij stil staan wat een zegen dat is. Want geen enkel voortbrengsel van de mens zelf, ook niet het veelgeroemde chat-gpt, kan daar tegen op.
Als hij ouder is, zal ik het er nog wel eens met onze efficiënte kleinzoon over hebben…..
Maria Bolijn
(Column: 23 oktober 2023)
Heeft u wel eens een heilige ontmoet? Waarschijnlijk niet in de klassieke betekenis van heiligen in de katholieke kerk, bijzondere mensen die al zijn overleden en die na langdurig onderzoek uitdrukkelijk door de paus heilig zijn verklaard.
Maar er zijn heiligen in meer betekenissen. Zomaar een voorbeeld: in Rotterdam bestaat sinds een aantal jaren een horecabedrijf met een bijzonder concept. Een politieagent en een welzijnswerker startten in 2015 “Heilige Boontjes”, een (eet)café waarin jonge ex-gedetineerden werken en tegelijk worden opgeleid voor banen in de horeca. Geen bedrijf durfde zich aan deze jongeren te wagen. De oprichters van Heilige Boontjes wèl. Na een positief verlopen kennismaking waarbij diep wordt ingegaan op hun persoonlijke situatie, worden de jongeren klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Ze leren branden, schenken en serveren van koffie uit eigen, duurzame productie. Daarnaast is er veel aandacht voor basisvaardigheden die op het werk belangrijk zijn en voor de theoretische kant van de opleiding.
“We willen een veilige werkplek bieden voor iedereen binnen Heilige Boontjes en we hanteren daarom een zerotolerance-beleid als het gaat om geweld, zowel verbaal als fysiek. Bij geweld volgt direct ontslag”, aldus de oprichters.
Heilige (koffie)boontjes. Je moet maar op het idee komen. Maar intussen werden daar wel meer dan 120 kwetsbare jongeren op de goede weg geholpen.
Op 1 november wordt Allerheiligen gevierd. Niet alleen in de katholieke kerk, maar ook elders, zij het dan misschien in de wat ruimere betekenis van “alle gelovigen”. Ook paus Franciscus wees erop dat iedereen tot heiligheid geroepen is. Heiligheid is niet iets wat alleen gereserveerd is voor de erkende heiligen, aldus de paus, maar iets wat voor iedereen bereikbaar is. Bijvoorbeeld “ouders die hun kinderen met liefde opvoeden, zieken en ouderen die hun glimlach niet verliezen”. Heiligheid in het dagelijks leven.
De weg naar heiligheid is lang. Maar ik denk wel dat elke stap in de richting van die weg, vanuit de juiste gedrevenheid, een beetje heilig kan zijn. Kijk maar naar de Heilige Boontjes in Rotterdam.
Maria Bolijn
(Column: 23 september 2023)
September, veel mensen trekken er in deze tijd van het jaar op uit. Maar ook thuis is er veel te genieten. Zo mag ik graag wandelen in het Paleispark, achter Het Loo. Soms alleen. Groot voordeel voor mij is dat de routes daar met gekleurde paaltjes zijn aangegeven, zodat je niet verdwaalt. Het is natuurlijk veel avontuurlijker om juist de ongemarkeerde zijweggetjes te verkennen, of – beter nog – gewoon naar het bos te gaan. Maar het probleem is mijn richtinggevoel, of eigenlijk het ontbreken daarvan. Zonder wegwijzers ben ik in staat om ongemerkt rondjes te lopen met in mijn hoofd een dwaas fantasiebeeld van verdwalen en tenslotte eenzaam achterblijven als het donker wordt. En al zegt mijn echtgenoot honderd keer dat je zelfs in het bos niet kan verdwalen, hooguit dwálen, het helpt niet.
Dwalen. Dat doet me denken aan dat oude verhaal, van dat volk dat op weg ging vanuit de slavernij naar de vrijheid, mét een geleide, en mét een belofte van trouw. En hoe moeilijk het desondanks was om de juiste richting blijven volgen en er in te blijven geloven. Diezelfde Stem, die Israël de weg wees, die Stem wil ook ons de weg wijzen, in ónze situatie, de weg banend in de ingewikkelde problemen waarvoor we vandaag de dag gesteld zijn.
Is het dan waar dat we in dit leven toch niet helemaal aan onszelf zijn overgeleverd? Dat is waar, zegt de bijbel: er is een Stem die ons op onze levensreis begeleidt, die richting geeft, van stap tot stap, van situatie naar situatie.
Misschien zou ik me daar eens wat meer bewust van moeten worden als ik weer in het park loop. En dan de volgende keer gewoon een tussendoorpaadje nemen. Want al wijk ik van de route af, ik kom heus wel weer een gekleurd paaltje tegen. Het komt goed, vertrouw er maar op.
Maria Bolijn
(Column: 23 augustus 2023)
Kortgeleden, 15 augustus, was het feest van Maria-Tenhemelopneming, ook wel – niet helemaal juist – Maria Hemelvaart genoemd. In de katholieke kerk is dat een hoogfeest, in veel landen bovendien een vrije dag. In protestantse kringen wordt er doorgaans aan voorbijgegaan. Maar Maria is bij velen, ook niet-christenen, bekend. Moslims bijvoorbeeld kennen haar als Maryam, de moeder van Isa (Jezus). Zo heeft ieder zijn eigen beleving.
In Antwerpen wordt op deze dag tegelijk moederdag gevierd. Dat gebeurde al vóórdat de latere moederdag vanuit de Verenigde Staten naar West-Europa overwaaide. In 1913 introduceerde een Antwerpse stadsbestuurder de “moederdag” op 15 augustus. Hij wilde aandacht voor de rol van de moeder in het gezin en welke dag was daar beter geschikt voor dan de feestdag van Maria, al sinds de Middeleeuwen de patroonheilige van die stad? Sindsdien vieren Antwerpenaren hardnekkig hun moederdag op 15 augustus, ook al doet de rest van het land dat op de tweede zondag in mei.
Over Maria gesproken. Toen wij 50 jaar geleden trouwden in een oecumenische dienst in een protestantse kapel stelde de dominee voor dat de pater zou preken; hij was immers de gast. Als onderwerp koos deze pater voor de bruiloft te Kana. Toen de naam Maria viel, hielden veel protestantse bezoekers hun hart vast, men was immers wars van Mariaverering. Even leek het of het woord alleen aan mij was gericht toen de pater zei: “ze heette net als jij, Maria, en zíj heeft gezegd: wat Hij u ook zegt, doe dat”. Woorden van Maria als moeder van Jezus, niet meer, niet minder. Groot was de opluchting en ook de bewondering voor deze pater. Als huwelijksgeschenk kregen we van hem een dik boek over Jezus. Ik moet bekennen dat ik het nog steeds niet helemaal gelezen heb. Maar het voorblad is mij heel dierbaar. De daarin handgeschreven woorden: “Doe maar wat Hij u zeggen zal” waren woorden van een moeder. En moeders weten het.
Misschien is het wel helemaal niet zo’n gek idee van die Antwerpenaren: moederdag op 15 augustus.
Maria Bolijn
(Column: 20 juli 2023)
Kortgeleden planden we argeloos een paar familiebezoeken in Den Haag en Heerlen. Per trein, dat is het meest ontspannen op die afstanden. Nou, vergeet het maar.
Als je van plan bent per spoor te reizen tussen 20 juli en 6 augustus gaan alle mogelijkheden met een enorme boog om Apeldoorn heen. Bussen, alternatief vervoer, 3 of 4 keer overstappen. Goed, na een uur of drie ben je er wel, maar je moet ook nog terug. Reden: werk aan wissels, sporen en perrons. Als het goed is rijden de treinen hier straks een stuk sneller. En het gebeurt ook nog eens duurzaam, verzekert ProRail. Èn in de vakantieperiode, zodat minder mensen er last van hebben.
Ik was des duivels. Hoe kunnen ze dat zo plannen, bijna drie weken lang! En als je nou geen auto hebt? Vroeger gebeurde zoiets toch nooit? Goed, het is allemaal ingewikkelder geworden en er wordt meer gereisd, maar met alle techniek en geautomatiseerde systemen moet dat toch logistiek handiger kunnen? En dan gaat het bij ons nog om familiebezoek, maar je zal maar elke dag voor je werk van Apeldoorn naar Amersfoort of verder moeten reizen! Belachelijk. En het is niet het enige voorbeeld, er zijn tal van falende systemen. Probeer maar eens te chatten met bv. een energieleverancier.
Ja, is dat werkelijk zo belachelijk, of zijn mijn verwachtingen te hoog? Zijn we misschien langzamerhand zó gaan geloven in de techniek en maakbaarheid van deze wereld dat we gewoon niet meer accepteren dat iets niet kan? Toen een paar jaar terug het Coronavirus ons overspoelde leek het even of we weer oog kregen voor de realiteit, maar mensen vergeten gauw…
Iemand noemde het eens het nieuwe Credo: we geloven heilig in de techniek die steeds meer problemen oplost. Typisch een kenmerk van de moderne cultuur: geloof in menselijke almacht, maakbaarheidsgeloof. En als dan blijkt dat de werkelijkheid aan dat credo morrelt, ja dan heb je dus een geloofscrisis.
We kunnen maar beter inzien dat ‘alles kan en moet’ een geloof is dat geen recht doet aan de werkelijkheid, hoe onaangenaam we dat ook vinden. En dat dat geen welzijn brengt, integendeel. Tijd om van zo’n geloof af te vallen. Er is een beter alternatief…..
Maria Bolijn
(Column: 23 juni 2023)
Zomer. Vakantietijd. Het liefst zijn we dan op ons ‘eigen’ eiland Texel. We komen daar al zoveel jaren dat de meeste bezienswaardigheden al meer dan eens zijn gezien of gedaan. We horen bij de ‘grijze golf’, de rustige genieters die op het eiland zijn vóór de schoolvakanties losbarsten. Of erna. En genieten gaat vanzelf, al was het alleen al omdat je voor boodschappen een stuk moet fietsen door prachtig duinlandschap. Thuis heerlijk onder de bomen relaxen – zacht briesje, vogelgeluiden. Allebei opgegroeid in een grote stad is dat laatste wel een uitdaging voor ons. Stil, welk vogeltje was dat? Vragende blikken naar elkaar. Het gezang van de merel kennen we, net als het geluid van de ekster. Ook de fazant is niet mis te verstaan. Maar dit geluidje? Gelukkig heb je tegenwoordig handige apps, zoals birdnet. Je mag tijdens de opname niet praten, anders komt de app met de aanduiding: ‘mens’. ‘Winterkoninkje’ zegt mijn echtgenoot vastberaden. In de zomer? Ach ja, die beestjes houden juist helemaal niet van kou. Er is nog zoveel te leren.
Over leren gesproken. Ik denk aan Jezus’ advies om eens te letten op het gedrag van de ‘vogelen des hemels’. Het inspireerde de Deense filosoof Sören Kierkegaard tot uitgebreide verhandelingen over deze ‘leermeesters’, zoals hij ze noemde. Ze leren je om vandaag te leven en te zorgen in plaats van je voortdurend zorgen te máken. ‘Mindfulness’ avant la lettre. “Besef dat je er bent, dat je vandaag krijgt wat je nodig hebt om er te kunnen zijn. En durf in aanbidding te geloven dat God voor je zorgt”, aldus Kierkegaard.
Deze vakantie was begonnen met zorgen. Mijn man had zijn oudste zus nog kunnen bezoeken voor ze – de eerste dag van onze vakantie – naar het hospice ging. Hoe lang zou het duren? Wachten op nieuws. Piekeren. Tot het gevreesde bericht. Binnenkort op reis voor de crematie. Wat was haar leven een voorbeeld: altijd dacht ze aan anderen. En opeens hoor ik weer die kleine leermeesters. Zachte vogelgeluidjes. De fazant wat luider er door heen. Zij houden me bij de les: vandaag is een geschenk. Niet piekeren, maar zorgen waar dat nodig is. Vandaag.
Maria Bolijn
(Column: 23 mei 2023)
Afgelopen zondag, 14 mei, werd Feyenoord landskampioen. Geen woorden maar daden, zoals het clublied luidt. Dochterlief had ons uitgenodigd de middag samen in hartje Rotterdam door te brengen en gezien onze familiebanden met die stad was dat geen punt van discussie. Maar het is in méér opzichten een gedenkwaardige dag: op 14 mei 1940 vernietigde het bombardement een groot deel van de stad. Bij een historisch monument in de buurt van Blijdorp herdenkt burgemeester Aboutaleb de overgave op de plek waar destijds de dreigbrief met ultimatum was bezorgd. Gevolgd door die vreselijke daad, die bijna 900 mensen het leven kostte. Dertien minuten lang luiden daarom de kerkklokken, van 13.27 tot 13.40 uur, de tijdsduur van het bombardement. Veel vlaggen halfstok.
Sommige woorden en daden zijn onvergeeflijk.
Tegelijkertijd groeit in het centrum van de stad de feestvreugde vanwege het te verwachten succes van de favoriete voetbalclub. Men twijfelt niet aan de overwinning. Elke bevolkingsgroep is vertegenwoordigd (en dat zijn er heel wat in Rotterdam). Hand in hand, kameraden. Het lijkt of de teamgeest – de kracht van Feyenoord – overslaat op het publiek. “Het is bijna een religie”, zei Dirk Kuijt bij de vorige overwinning in 2017. Dat lijkt niet veranderd. Ver weg is het geweld waar voetbal soms ook mee gepaard gaat. In plaats daarvan: vreugde, saamhorigheid, toewijding, trouw, verbinding; de kerk kan er nog wat van leren. En die yell “geen woorden maar daden”, is dat geen meesterlijke samenvatting van een belangrijke evangelieboodschap? Zolang het maar de juiste daden zijn. Ik denk aan de gelijkenis die Jezus vertelde over de zonen die geroepen werden om in de wijngaard van hun vader te werken. De één zei ja, maar kwam niet. De ander zei nee, maar ging toch. Het is een vraag aan ons allemaal: wil je medewerker zijn in die wijngaard die ons is toevertrouwd, je energie steken in het welzijn van de schepping? Nee, zeg maar niks, doe het gewoon. Geen woorden maar daden.
Maria Bolijn
(Column: 21 april 2023)
Vandaag, 20 april, is het Secretaressedag. Ik heb geen secretaresse meer en hoef dus niet snel naar de bloemist te fietsen voor een grote bos bloemen. Maar nu ik daar zo over nadenk, blijken er nog veel meer van die bijzondere dagen te zijn. Je hoort ze regelmatig noemen, vaak bij het ochtendnieuws. Goed, de dag van de arbeid, 1 mei, die is bekend. En de tweede zondag in mei is moederdag, ook al moet ik altijd weer glimlachen als onze volwassen kinderen bellen om “te feliciteren met moederdag”. Maar wist u dat er ook een “Dag van de Goede Daad” bestaat (16 april), en dat 19 mei de Internationale Dag van de Huisarts is?
De instelling van dit soort dagen is bedoeld om aandacht voor iets te vragen. Soms heel goed, soms ook een beetje vergezocht. Zo was het blijkbaar een paar weken geleden, op 30 maart, “Wereldpotlooddag”. Dag van het potlood, omdat je ook het belang daarvan niet moet onderschatten. Kinderen leren ermee schrijven en in het stemlokaal heeft het potlood zelfs kans gezien de computer buiten spel te zetten!
Ik had natuurlijk op gepaste wijze stil moeten staan bij deze bijzondere dag, dacht ik schamper. Maar dat het potlood écht bijzonder kan zijn, ontdekte ik pas later, toen ik bij “Kerk in actie” een uitspraak geciteerd zag van moeder Teresa:
“Ik ben een klein potlood in de hand van de schrijvende God, die zijn liefdesbrief naar de wereld stuurt.”
Een instrument van God mogen zijn dus, ten dienste van de wereld, is dat niet het hoogste wat van een mens gevraagd kan worden? Daar zou je élke dag wel even bij stil mogen staan. Wat een dag, Wereldpotlooddag. Daar kan geen Secretaresse- of andere dag tegen op.
Maria Bolijn
(Column: Kronkel 23 maart 2023)
Nee toch… alweer zo laat? Mensen rennen soms door het leven heen.
Er moeten dingen gedaan, gezegd, gelezen en geschreven worden en dat is natuurlijk ook prima want anders gebeurt er niets. Alleen, soms denk ik wel eens dat we bang zijn geworden om stil te staan. Herman van Veen schreef er zijn bekende lied “Opzij” over: ………”we moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan, we kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer blijven staan”.
Ik las een verhaal over een Amerikaan en een Indiër die in de hectiek van New York op de trein staan te wachten. De Amerikaan ontdekt ineens op een ander perron een doorgaande trein die twintig minuten eerder aankomt. Haastig rennen ze erheen en het lukt: zo besparen ze twintig minuten. Bij aankomst vindt de Amerikaan al snel de kortste weg naar hun bestemming. Echter, als ze langs een park met bloeiende bomen komen stapt de Indiër onbekommerd op een bankje af waar hij rustig plaatsneemt, tot stomme verbazing van zijn reisgenoot. Op diens verontwaardigde uitroep herinnert de Indiër hem aan de uitgespaarde tijd. “Die twintig minuten ga ik nu gebruiken om van dit park te genieten”, zegt hij. Een staaltje levenskunst om jaloers op te worden! We zijn misschien wel heel actief, we doen veel, maar zien we ook wat ons in een moment van rust geschonken kan worden ?
Deze tijd is een tijd van inkeer, van stilte, op weg naar Pasen, het feest waarbij het Leven centraal staat. Misschien moeten we maar gewoon af en toe even stil zijn en luisteren naar wat óók om ons heen is. Om eenvoudig te ontvangen wat ons daarin geschonken wordt, zodat we het wezenlijke van het leven niet missen. Dat zou zonde zijn.
Maria Bolijn