‘Liefde als uitdaging’

(Column: 14 februari 2025)

De inleverdatum voor deze column is 14 februari. Ja inderdaad, Valentijnsdag.
Dag van de liefde, vaak geuit in de vorm van valentijnskaarten, – snoepgoed en – hartjes. Ik hou van je, ik zie je graag, romantische liefde …

Maar er is meer. Laatst hoorde ik een wel heel merkwaardige definitie van liefde: “liefde is de kunst om met storingen te leven”.
Hoe langer ik daarover nadenk, hoe meer ik tot de conclusie kom: ja, dat is eigenlijk een heel praktische benadering waar je gelijk iets mee kan.

Want mensen en meningen komen als hinderlijke stoorzenders ons leven binnen. Ze breken in in ons tijdschema, vragen aandacht als we met andere dingen bezig zijn en ze willen vaak iets van ons. Kortom, ze verstoren onze rust. Nu ben je daar natuurlijk zelf bij en je kunt zo’n stoorzender vaak – niet altijd – afwijzen. Redenen genoeg: sorry, geen interesse, geen gelegenheid, geen tijd of gewoon geen zin.

En ja, dan heb je de controle weer terug, en de rust. Maar het is wel een steriele rust, de rust van een geordend bestaan met weinig warmte. Je moet dan wel zorgen dat er geen kinderen in je buurt komen, stoorzendertjes bij uitstek. En je kunt ook maar beter niet te veel vrienden, buren en relaties hebben.

Wil je dat? Zo niet, dan zit er maar één ding op: dat is leren leven met storingen. Hoe? Door er voor te kiezen, bewust. De ergernis over zo’n stoorzender wordt immers veroorzaakt doordat je je lijdend voorwerp voelt. Doordat je iets móet. Dát geeft die spanning en die verdwijnt zodra je tegen die storing “ja” zegt. Gewoon omdat je besloten hebt dat je geen liefdeloos leven wil leiden. Op die manier ligt het initiatief bij jou en kan zo’n stoorzender zelfs een uitdaging worden.

Ja zeggen betekent niet dat je je hele dagprogramma in de soep moet laten lopen. Ja zeggen betekent dat je probeert je medemens, wie het ook is, met belangstelling en een beetje eerbied tegemoet te treden. Het is het geheim van de innerlijke vrijheid.
Dus als die ander de harmonie in je leven komt verstoren, keer je niet van hem af, maar doe zoals Jezus het eens in een enkele zin samenvatte: “Gééf hem die van u vraagt, en wijs niet af wie van u lenen wil”.   

Maria Bolijn

‘Long’

(Column: 20 december 2024)

Er zijn van die momenten in het leven dat je compleet verrast wordt. Dat kan negatief of positief zijn. Mij overkwam onlangs het laatste, toen ik op bezoek was bij Long.

Long is een oude vriend van ons, hij woonde destijds in het opvanghuis in ons laantje. Hij had geen makkelijk leven: op 38-jarige leeftijd als vluchteling uit Vietnam naar Nederland gekomen, waar de sociale aansluiting maar moeilijk lukte. Dat kwam ook door zijn karakter. Met zijn uitgesproken mening op politiek en intellectueel gebied en zijn harde, bazige stem riep hij geregeld weerstand op bij anderen. En hoewel we Long op een bepaalde manier erg waardeerden, waren feestjes met hem erbij zelden een succes. Er werden discussies gevoerd, geen gesprekken. Toen hij ging verhuizen, naar een andere stad, verwaterde het contact.

Tot we een paar maanden geleden bericht kregen dat Long opnieuw verhuisd was: naar een zorginstelling voor – veelal demente – ouderen. Bezoek werd op prijs gesteld, zeiden ze. Wekenlang schoof ik het voor me uit, want Long zou er zeker niet gemakkelijker op zijn geworden. Ik begreep ook dat hij het helemaal niet eens was geweest met die verhuizing. Long, altijd tegen de draad in. Ik bereidde me voor op een klaagzang over zijn situatie.

Daar zat hij, alleen in een hoekje van de grote zitkamer. Herkende hij me? Ik weet het niet. ‘Ach wat aardig’ zei hij, toen ik de chocolaatjes bij hem neerzette. En tot mijn verbazing ontspon zich een aangenaam gesprek. Geen discussie maar voor het eerst een gesprek. Zó gezellig als we nog nooit gehad hadden. Over simpele dingen, het uitzicht, de tuin die aangelegd werd. Hij wist veel dingen niet meer, zei hij zelf, maar gek genoeg leek hij er niet onder te lijden. Hij was duidelijk veel gelukkiger dan vroeger.

Ongetwijfeld is er een medische verklaring voor zo’n karakterverandering. Sommigen zouden het ‘berusting’ noemen. Toch vind ik ‘innerlijke wijsheid’ een betere typering. Berusting past niet bij Long.

Het was een onverwacht fijne middag.

Onwillekeurig denk ik in deze kersttijd aan de bijbelse boodschappers, vertolkers van Gods vrede. Misschien was Long dat ook wel een beetje. Voor mij dan. In ieder geval die middag. Die kon niet meer stuk.

Maria Bolijn

‘Een gelukkig mens………’

(Column: 7 november 2024)

Tijdens een korte vakantie bezichtigden we onlangs een kerkje in Kessenich, klein dorpje net over de grens in België. En zoals wel vaker loop je dan nog even over de begraafplaats rond de kerk. Het was een paar dagen vóór Allerzielen, een speciale symboliek ook nog dus.

Eén grafschrift trof mij. Een paar eenvoudige zinnen:
“Heer, God, Gij zondt mij als een boer op de wereld om te zaaien en te maaien.
Ik heb het gedaan in het licht van Uwe goedheid en ik ben er zeer gelukkig door geweest”.

Daar sta je dan toch even bij stil. Want ook deze man zal zijn zorgen gekend hebben. Welke weet ik niet, maar uit de namen op de steen maakten we op dat in ieder geval één dochter al eerder (jong) overleden was. Toch was deze boer een zeer tevreden mens geweest. Want een gelukkig mens is een tevreden mens, zo luidt het gezegde. Tevreden met het leven dat hem toebedeeld was, met zijn eigen levensopdracht.

En bovendien een levenskunstenaar. Want laten we eerlijk zijn, het ligt meer voor de hand om niet tevreden te zijn. En dan bedoel ik vooral in het persoonlijk leven. Vaak focus je op iets wat je (nog) niet hebt. Of je wenst juist iets onaangenaams weg. En je denkt dat als die wens vervuld wordt dat je leven dan een stuk gelukkiger zal zijn. Maar zulke gedachten vertroebelen wel het beeld van je huidige situatie, met meestal als gevolg dat de onvrede alleen maar toeneemt.

Paulus schrijft daar iets over in zijn brief aan de Filippenzen. Dat hij geleerd had tevreden te zijn in allerhande situaties. Niet alleen in tijden van overvloed, maar ook in tijden van honger en tegenspoed. De eer, de voorspoed, doen hem niet naast zijn schoenen lopen en maken hem ook niet overmoedig, terwijl tegenspoed, armoede, honger en zwakheid hem niet mismoedig maken of in de put duwen. Zijn kracht haalt hij ergens anders uit. Uit die Vrede, die het verstand te boven gaat.

Ik denk weer aan die boer op de begraafplaats. Moge hij rusten, in diezelfde Vrede.

Maria Bolijn

‘Ontmaskerd’

(Column: 2 oktober 2024)

“Wees uzelf! zei ik tot iemand. Maar hij kon niet, hij was niemand.”  Eén van mijn tantes  citeerde vroeger graag uit wijsheden van o.a. P.A. de Genestet, en deze grappige zin heb ik altijd onthouden.

Veel van ons doen en laten is nu eenmaal gericht op hoe we bij anderen overkomen.  En vaak willen we niet laten zien wie we echt zijn, maar eerder wie we graag zouden wíllen zijn.

Voor een deel is dat een normale en ook wenselijke gang van zaken in een samenleving: we zijn hier nu eenmaal niet in ons eentje en daar hoort een zeker decorum bij. Regels van fatsoen waar je je aan wilt houden en waarvan je wilt dat ook anderen dat doen. En dat is helemaal niet erg.

Maar hoeveel mensen zijn er niet die veel verder gaan dan dat? Die een hele façade oprichten waar ze zich op alle mogelijke manieren mee proberen te vereenzelvigen. En die zich daardoor in steeds meer bochten moeten wringen om de naar buiten gewekte indruk een beetje in stand te houden.  

Ik zag laatst een prachtig youtube-filmpje voorbij komen waarin Stef Bos het lied “Maskerman” zingt. “Hoeveel maskers moet je dragen, hoeveel levens moet je leven om op een dag jezelf te zijn” klinkt het. Jezelf zijn. Als je bedenkt dat elk mens uniek is, is jezelf zijn dan niet één van de belangrijkste dingen waar het om gaat? Je eerste levensopdracht? 

In één van de chassidische vertellingen van Martin Buber komt het verhaal voor van Rabbi Soesja. “Als rabbi Soesja aan de hemelpoort komt, zo vertelt de rabbi, dan zal God hem niet vragen ‘rabbi Soesja, waarom ben je niet als Abraham geweest?’ en God zal hem ook niet vragen ‘rabbi Soesja, waarom ben je niet als Mozes geweest?’, maar God zal hem vragen ‘rabbi Soesja, waarom ben je niet als rabbi Soesja geweest?’”

Je kunt niet meer worden dan jezelf, je kunt wel meer jezelf worden. Want pas als je jezelf bent, kun je ook echt op de ander gericht zijn. Dan kun je elkaar ontmoeten. Om met de Genestet te spreken: als je niet jezelf bent, dan ben je niemand. En wie wil er nou een ontmoeting met niemand?

Maria Bolijn

‘Levensmotto’

(Column: 29 september 2024)

Onlangs vierden goede vrienden van ons hun 50e huwelijksverjaardag. Hun kinderen hadden bedacht dat het leuk zou zijn als de gasten allemaal een aandeel zouden leveren in een vriendenboekje. Dat zijn van die boekjes die kinderen met elkaar uitwisselen en waarin ze hun grootste idool, hun lievelingseten, hun favoriete sport of hun droomvakantie kunnen noteren. Leuk voor later. Maar er zijn ook vriendenboekjes voor volwassenen, speciaal voor dit soort gelegenheden.

We begonnen er niet al te enthousiast aan. Dat zijn nu eenmaal van die verplichtingen die een tijdje blijven liggen totdat de deadline in zicht komt en je schrikt: o ja, dat moet ook nog.     

Maar zoals gewoonlijk geldt ook hier dat het best meevalt als je er maar eenmaal aan begint. Je krijgt er zelfs plezier in. Waar kennen jullie elkaar van? Welk restaurant zou je het bruidspaar aanbevelen voor een romantisch etentje? Maar bij de vraag: “Wat is jullie levensmotto?” stokt het opeens. Wat is ons levensmotto? “Het komt goed, schrijf dat maar op”, stelt  mijn echtgenoot voor. Het komt goed? Is dat niet een beetje erg makkelijk als levensmotto?

Komt goed, hoe vaak wordt dat niet gedachteloos geroepen bij ongeacht welk probleem. Geen zorgen, komt allemaal goed. Ja makkelijk gezegd. Er is zoveel pijn en verdriet in de wereld, dan zeg je toch niet: “het komt goed”?

Maar toch. Aan zo’n uitdrukking ligt vaak een diepe levenservaring ten grondslag. Een geleefde overtuiging, waarvan de woorden helaas door al te vaak en te gedachteloos gebruik tot een cliché zijn geworden. Een cliché waarin de eigenlijke gedachte niet meer doorklinkt.   

Die gedachte is: heb moed en vertrouwen. Moed om onbekende wegen in te slaan en je toe te vertrouwen aan dat geheimzinnige iets dat ons soms een weg lijkt te wijzen. Een weg waar je in alle vrijheid bewust ja tegen kan zeggen. Niet zelden pas na lange strijd en twijfel. En niet één keer, maar telkens weer.

Zou dat iets te maken kunnen hebben met het vertrouwen dat je je toch, ondanks alles, gedragen kunt weten door de Ene die ons de belofte heeft gedaan: “Ik zal er zijn”? Het komt goed. Als net ontdekt levensmotto ingevuld in het  vriendenboekje….

Maria Bolijn

‘Wie het eerst lacht ……’

(Column: 19 juli 2024)

U kent vast wel dat spelletje van vroeger (misschien wel van alle tijden) waarbij je elkaar strak aankijkt, je gezicht in de plooi houdt en wie dat het langste volhoudt die heeft gewonnen. Kinderen zijn er dol op. Wie het laatst lacht, lacht het best zou je kunnen zeggen. En – tenzij je toevallig allebei tegelijk in de lach schiet – het levert een winnaar op en dat is altijd leuk.

Want dat winnen belangrijk is, daar kom je al snel achter. En ook al leer je je kinderen dat het niet alleen om winnen gaat maar vooral om sportiviteit en meedoen, het blijft toch menselijk om de beste te willen zijn. Uitblinkers worden bewonderd.

Met het EK voetbal nog vers in het geheugen weten we dat het dáár uiteindelijk om draait:  de finale winnen.  En dat geldt voor alle sportprestaties. Wie het snelst is, wint, wie het hoogst kan springen is kampioen. Maar ook de meest bevlogen spreker, de meest  overtuigende politicus , de beste kunstschilder of degene die heeft de langste adem heeft kan rekenen op aandacht en bewondering van anderen.

Daarom was ik verrast toen ik zo’n superlatief onlangs tegenkwam op een van de bekende  “Loesje” posters :  “Wie het langst boos is, verliest…” stond er.  Dat is dus net andersom.  Degene die de prestatie “het langste boos” levert, wordt niet de winnaar maar de verliezer.

Boos zijn. Dat is wat anders dan boos worden. Boos worden is niet alleen menselijk, maar is ook een gezonde emotie die je ertoe kan aanzetten om dingen recht te zetten, of die ervoor zorgt dat misverstanden worden opgehelderd.  Soms heeft de één gelijk, soms de ander, soms geen van tweeën. Boos worden kan de lucht doen opklaren. Maar boos zijn is een kwestie van volhouden. Van willen winnen omdat je gelijk hebt en de ander niet. En als het lang duurt, doet het beide partijen pijn.

Mensen kwetsen elkaar. Niemand is daar vrij van en het gebeurt soms ongemerkt. Zowel voor de een als voor de ander is er dan maar één goede uitweg: vergeving. Als die echt is tenminste.
Omdat vergeving – gegrond in een eindeloos grotere Vergeving – pas èchte winnaars oplevert.

Maria Bolijn

‘De Gulden Regel’

(Column: 28 juni 2024)

In de vakantie is alles een beetje anders. Zo gaan we als we op Texel zijn zelden naar de kerk.   Toch bezochten we dit jaar binnen een tijdsbestek van enkele dagen twee keer een kerk.  Nee, niet om die te bezichtigen maar om te luisteren naar wat er vanaf de kansel werd gezegd.

Hoewel, om eerlijk te zijn, de eigenlijke reden van ons kerkbezoek afgelopen zondag was dat we dat oude pittoreske kerkje in de Koog graag van binnen wilden bekijken maar dat het haast nooit open was. Toevallig was er die zondag een dienst.  

En ons bezoek aan dat andere kerkje, een paar dagen eerder, was evenmin  ingegeven door een vroom verlangen. In deze Zeemanskerk in Oudeschild wordt nl. elk jaar door een bekende Nederlander de “Rede van Texel” uitgesproken.  Je moet wel tijdig kaartjes kopen, anders kom je er niet in.  Als zeeheld verklede mannen vormen traditioneel het ontvangstcomité, samen met de burgemeester. En er is koffie met gebak. Sprekers als  Ahmed Aboutaleb en Femke Halsema waren eerder al te horen. Dit keer sprak Gert Oostindie, historicus, over het ongemakkelijke van ons koloniale verleden in de gouden eeuw. Over kwaad dat bewust maar ook onbewust aan anderen is aangedaan. Een boeiende lezing.

Onwillekeurig moest ik denken aan dat bekende rijmpje “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet” Ik zocht iets na over de oorsprong ervan. Het rijmpje blijkt afkomstig uit het apocriefe boek Tobit, maar het is een regel die al eeuwenlang bekend is: wereldwijd en in allerlei variaties te vinden in religieuze en filosofische teksten – ook in de bijbel. Wel frappant om te lezen dat het juist in die tijd, de 17e eeuw, als “de gulden regel” door Europeanen zou zijn geïntroduceerd.

Die zondag in dat andere kerkje sprak een onbekende dominee over de bijbelse variant van deze regel volgens de uitspraak van Jezus: “Gelijk gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hen evenzo”.  Deze positiever gestelde versie spreekt mij aan. Veel ruimer en ook minder belerend. Geen verbod maar een uitnodiging tot actie!

De bijbel is zo gek nog niet.

Maria Bolijn

‘Scherpe blik’

(Column: 31 mei 2024)

Vandaag mag ik mijn nieuwe contactlenzen ophalen.  Beter zicht, scherpte weer wat bijgesteld. Ja, je ogen gaan met de jaren achteruit, al mag ik niet klagen. En zo’n bezoekje aan de opticien leert me in ieder geval weer hoe fijn het is om goed te kunnen zien.  

Toch is met “goed zien” niet alles gezegd. Immers, glijdt onze blik vaak niet veel te snel en oordelend over dingen en mensen heen, zonder ze écht te zien, echt te kennen?

Iemand vertelde mij hoe hij vroeger op school bloemen moest leren analyseren. Alle leerlingen kregen een bepaalde bloem voor zich en moesten dan één voor één met een pincet de kroonblaadjes uittrekken, dan de kelkblaadjes, de meeldraden en de stamper en die allemaal naast elkaar leggen en tellen. Nu kén je die bloem, zei de leraar. En in zekere zin was dat natuurlijk ook zo. Maar wel op een harteloze, ontledende manier.

Hoe anders kijkt bv. een kunstschilder naar een bloem, alvorens  die op het doek te zetten. Hij stelt zich er niet boven en kijkt als het ware met een innerlijk oog naar die bloem, net zo lang totdat hij haar echt heeft gezien, haar geheim heeft ontdekt. En dan pas kan er met schilderen worden begonnen. De schilder kijkt anders, kijkt met het hart.  

“Alleen met het hart kun je goed zien, het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar” zegt de vos in “De kleine prins” van Antoine de Saint-Exupéry.

Ik denk dat er inderdaad verschillende manieren van kijken zijn. Er is een heersersblik, scherp en ontledend, maar er is ook een blik die dienen wil. Die laatste zegt: kom maar, ik heb tijd en aandacht voor je. Die laatste blik komt vanuit het hart. In het Evangelie heet dat “recht doen”, de ander of het andere tot zijn of haar recht laten komen. 

“Alleen met het hart kun je goed zien”, ik zeg het de bekende schrijver graag na. Al ben ik natuurlijk wel blij dat mijn opticien een meer technische benadering hanteert bij de vaststelling van de nodige lenzensterkte. Want ja, scherpe en ontledende blikken zijn soms óók nodig.

Maria Bolijn

“Noteer maar…..”

(Column: 8 mei 2024)

“Lente is een keuze” appt mijn dochter vanuit een hotelletje in Barcelona. Ze zijn met vakantie  en duidelijk in een jolige bui. Ze had het ergens gelezen en ik vertaal het maar als: geïnspireerd worden door het jonge groen, de lentezon, de vrolijke zangvogels en daarom kiezen voor de positieve kant van het leven.  Niet verkeerd toch?

Helaas kan niet iedereen dat zo makkelijk roepen. Soms zijn er situaties waarin het lentegevoel weinig kans krijgt, of waarin het alleen maar een schrijnende vergelijking oproept tussen de eigen problemen en het zorgeloos geluk wat anderen ten deel valt. Maar dat vergelijken maakt het alleen nog maar erger: ‘Comparison is the thief of joy” – vergelijking is de dief van de vreugde, zei Theodore Roosevelt vele jaren geleden al en hij had gelijk. Hoezo, lente een keuze?

Ik las ergens een andere slogan: “Dankbaarheid is een keuze”. Bij dankbaarheid hoef je niet te vergelijken; het gaat juist om jouw eigen leven met al zijn unieke  ups en downs. Dankbaarheid begint met jezelf openstellen voor jóuw werkelijkheid zodat je die niet langer ervaart als een nutteloze stroom gebeurtenissen. Maak je gedachten los zodat er ruimte komt om ál het gebeuren, blij of droevig, nieuwsgierig tegemoet te treden en daarin misschien een gave te ontdekken, alsof er een stem is die jou iets te zeggen heeft. Verwondering, verbazing over het leven zelf. Zou uit die verbazing niet ooit het woordje “God” zijn geboren, de naam van de Eeuwige, in welke bewoordingen dan ook aangeroepen?

Soms wordt aan somber gestemde mensen geadviseerd een “dankbaarheidsboekje” aan te leggen, elke dag een paar dingen noteren waarvoor je dankbaar bent. Tel je zegeningen, zo word je je er meer bewust van. Maak dankbaarheid tot een levenshouding, een keuze voor het leven zelf, in al zijn facetten. Jouw leven, het enige dat jij hebt en niemand anders.

Dat dankbaarheid dan ook nog eens goed is voor je gezondheid, dat is natuurlijk mooi meegenomen.

En de lente? Ach, als je eenmaal de keuze hebt gemaakt voor dankbaarheid, dan hoort die er natuurlijk vanzelf ook bij.
De zon schijnt, de vogels zingen, noteer maar ……..

Maria Bolijn

‘Trots als een pauw’

(Column: 5 april 2024)

Onze kleindochter (12) is vegetariër. Sinds kort. Nog onwetend daarvan bestellen we in ons favoriete cafeetje-met-de-piratenboot argeloos het standaard snackje bij het drinken: bitterballen omdat zij die lekker vindt en kaasstengels omdat haar broertje daar gek op is, ik ook trouwens. Als  alles op tafel staat zegt ze het pas. En nee, ze hoeft niets anders, het is goed zo. Kaasstengels vindt ze niet lekker, nee. Maar, probeer ik, ze hebben vast wel vega-snackjes, kunnen we vragen toch? Nee hoor, ze hoeft niets anders. Trots als een pauw zit ze daar. Hoewel ik mezelf meer tot de flexitariërs reken, heb ik haar natuurlijk uitbundig geprezen.

Onlangs las ik over een serieus onderzoek naar wat vleeseters en vegetariërs van elkaar denken. Daaruit bleek dat vleeseters in het algemeen niets tegen vegetariërs hebben, behalve….. als ze wéten dat ze door vegetariërs negatief beoordeeld worden. Want dan zouden de vleeseters zich bedreigd voelen en vervolgens geïrriteerd gaan reageren. 

Is dat eigenlijk niet heel logisch? Natuurlijk fijn als het door de wetenschap wordt bevestigd, maar niet nodig toch? Als mensen elkaars gedrag  al bij voorbaat veroordelen dan is het haast onvermijdelijk dat dat een reactie oproept. En zo leg je ook geen
fijne basis als je een draagvlak wil creëren  voor jouw standpunt.

Op internet vond ik tips voor vegetariërs die vleeseters wel willen overtuigen maar niet ten koste van de vriendschap. Eén ervan was: verstop vegetarische kipstukjes in je gerecht en wacht af of je (niet-vegetarische) gasten het eten lekker vinden. Zo ja, vertel daarna pas dat het geen vlees was. Best een goede tip, met waarschijnlijk meer resultaat dan een goedbedoeld betoog over hoe fout je zit met vlees. En bovendien prima passend bij de bijbelse thema’s van naastenliefde en liefdevol respect voor de ander.    

Bij een kleindochter hoef je meestal niet bang te zijn voor een verslechterde relatie.  Maar dat ik nog eens extra trots op haar ben komt  door de manier waarop ze zo vrolijk genoegen nam met niets.  Ze is geen ‘missionaris’ maar doet gewoon wat ze denkt dat goed is. Trots als een pauw, ik. . . . Op onze kleindochter.

Maria Bolijn