(Column: 31 mei 2024)
Vandaag mag ik mijn nieuwe contactlenzen ophalen. Beter zicht, scherpte weer wat bijgesteld. Ja, je ogen gaan met de jaren achteruit, al mag ik niet klagen. En zo’n bezoekje aan de opticien leert me in ieder geval weer hoe fijn het is om goed te kunnen zien.
Toch is met “goed zien” niet alles gezegd. Immers, glijdt onze blik vaak niet veel te snel en oordelend over dingen en mensen heen, zonder ze écht te zien, echt te kennen?
Iemand vertelde mij hoe hij vroeger op school bloemen moest leren analyseren. Alle leerlingen kregen een bepaalde bloem voor zich en moesten dan één voor één met een pincet de kroonblaadjes uittrekken, dan de kelkblaadjes, de meeldraden en de stamper en die allemaal naast elkaar leggen en tellen. Nu kén je die bloem, zei de leraar. En in zekere zin was dat natuurlijk ook zo. Maar wel op een harteloze, ontledende manier.
Hoe anders kijkt bv. een kunstschilder naar een bloem, alvorens die op het doek te zetten. Hij stelt zich er niet boven en kijkt als het ware met een innerlijk oog naar die bloem, net zo lang totdat hij haar echt heeft gezien, haar geheim heeft ontdekt. En dan pas kan er met schilderen worden begonnen. De schilder kijkt anders, kijkt met het hart.
“Alleen met het hart kun je goed zien, het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar” zegt de vos in “De kleine prins” van Antoine de Saint-Exupéry.
Ik denk dat er inderdaad verschillende manieren van kijken zijn. Er is een heersersblik, scherp en ontledend, maar er is ook een blik die dienen wil. Die laatste zegt: kom maar, ik heb tijd en aandacht voor je. Die laatste blik komt vanuit het hart. In het Evangelie heet dat “recht doen”, de ander of het andere tot zijn of haar recht laten komen.
“Alleen met het hart kun je goed zien”, ik zeg het de bekende schrijver graag na. Al ben ik natuurlijk wel blij dat mijn opticien een meer technische benadering hanteert bij de vaststelling van de nodige lenzensterkte. Want ja, scherpe en ontledende blikken zijn soms óók nodig.
Maria Bolijn